Je winkelwagen is leeg
← Winkel verder Verder naar afrekenendoor Flinndal Sport
Gepubliceerd op maandag 2 september 2019
Gemotiveerd zijn betekent gedreven zijn. Gedreven om iets te doen, intrinsiek dan wel extrinsiek. Met andere woorden: gedreven door innerlijke processen (het ervaren van plezier of voldoening bijvoorbeeld) of door extern bepaalde factoren (bijvoorbeeld in de vorm van een beloning). Welke motivatie heb jij? Je krijgt één seconde.
Wat brengt ons tot sporten en bewegen? In andere woorden: wat motiveert ons? Volgens de zelfbeschikkingstheorie is de kans tot sporten het grootst als we intrinsiek gemotiveerd zijn; we vinden het leuk om te doen.[1] Volgens Deci en Ryan (2002) hebben we hierbij drie belangrijke behoeften op psychologisch vlak:[2]
Deze drie factoren zijn innerlijke processen en zijn verbonden met en beïnvloeden elkaar. Zo hebben we ook vanuit competentie behoefte aan waardering voor wat we doen en is de behoefte aan autonomie ook een competentie. Wanneer we sporten, voeden we deze factoren. De behoefte aan verbondenheid voeden we in de gym of in teamsport, de behoefte aan competentie voeden we in onze vooruitgang. We voeden onze innerlijke behoeftes aan autonomie, verbondenheid en competentie met sport.
De motivatie om te sporten kan daarnaast op een andere manier plaatsvinden: extrinsiek. Je motivatie kan aangewakkerd worden door externe factoren, zaken die buiten je liggen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een beloning: als ik twee uur hardloop, beloon ik mezelf met een pizza. Niet de slimste beloning, maar je snapt hem. Ook omgekeerd werkt dit door het toepassen van een straf als we niet sporten: geen pizza als er niet gesport wordt. Dit is een van de vormen van extrinsieke motivatie en tevens de meest extrinsieke (zie afbeelding 1). We halen hierbij de motivatie uit de beloning (external regulation).
Een andere vorm is het voorkomen van een schuldgevoel: we halen de motivatie uit het voorkomen van een schuldgevoel dat we zouden krijgen als we niet zouden sporten. Wanneer ik vanavond niet sport, voel ik me naar en zal ik me schuldig voelenHet voorkomen van dit schuldgevoel door toch te gaan kan mijn motivatie zijn (introjected regulation).
Zelf geïdentificeerde motivatie is een derde vorm: identified regulation. We hebben onszelf of zijn aangeleerd dat een bepaald gedrag belangrijk is: men moet gul zijn, men moet bescheiden zijn. In ons voorbeeld: men moet sportief zijn. Hoewel dit nog steeds een extrinsiek voorbeeld is, ligt het dichter bij intrinsieke motivatie dan de vorige twee (zie afbeelding 1). Dit komt door de plaats van oorzaak (locus of causality): deze is intern geplaatst. Dit betekent dat de opvatting ‘sportief gedrag wordt gezien als goed’, voor een groot deel intern is ontstaan: bij jezelf. Ik sport, want sporten is goed voor je en dus voor mij.
De laatste vorm van extrinsieke motivatie is geïntegreerde regulatie (integrated regulation). Het dichtst komen we bij intrinsieke motivatie als we sport bij ons vinden passen: sport is ons eigen. In deze vorm past sporten bij mijn eigenwaarde.
Vanuit onderzoek is de laatste jaren al meermaals gekeken naar de relatie tussen sport en motivatie.[3] Zoals te verwachten valt, is de impact van intrinsieke motivatie aantoonbaar groter in termen van het behalen van doelen dan extrinsieke motivatie:[4] komt de motivatie van binnenuit, is het effect groter. Hieronder een aantal op onderzoek gefundeerde uitspraken:[5][6]
Belangrijk hierbij: het bewustzijn van de manieren van motivatie zelf geeft al een hogere kans op het volhouden en behalen van doelen.[1]
Concluderend: we zijn gemotiveerd, in welke mate dan ook. We dragen motivatie voor hetgeen we doen, we zijn gedreven om te sporten. Zoals genoemd verschilt de mate en de vorm per persoon en is het afhankelijk van jouw doel, jouw wensen, jouw behoeften. We bespraken de behoeften volgens het model van Deci en Ryan (2002): autonomie, verbondenheid en competentie. De innerlijke processen die de behoefte van elk individu vormen. We bespraken daarnaast de vormen van extrinsieke motivatie en noemden uit onderzoek onderbouwde uitspraken hierbij.
De vraag is echter hoe deze in te zetten: hoe vormen wij onze motivatie? Wat doen we wanneer we onze motivatie kwijt raken? Teruggrijpend op genoemde modellen, hierbij tips voor in de praktijk.
Het kan zijn dat een gevoel van autonomie bij je kan worden verhoogd, en hier zijn voorbeelden van hoe:
Het kan zijn dat je deze behoefte te weinig voedt, en dat deze meer aandacht verdient. Hier voorbeelden van hoe dit te doen:
Heb je het gevoel dat je sport op de juiste manier? Dat je goed bent in wat je doet? Dat je competent bent? Het kan zijn dat je hierin kan investeren, en hier is hoe:
Hoewel met name het effect op korte termijn werkt, kunnen we hiervoor handvaten aangrijpen:
Calvo, Cervelló, Jiménez, Iglesias, & Murcia (2010). Hagger, & Chatzisarantis (2008). Deci & Ryan (1985, 2002). Allen onderzoekers, allen eens over op z’n minst één aspect: motiveer jezelf intrinsiek.[2][5][6]
We begonnen met een synoniem van gemotiveerd zijn. Gedreven zijn. We halen de hoogste kans op sportsuccessen wanneer we intrinsiek gemotiveerd zijn, lazen we. En hier kunnen we je meteen de belangrijkste vraag bij stellen: ben je gemotiveerd? Intrinsiek gemotiveerd? Ben je gedreven?
Twijfel je langer dan een seconde over het antwoord op deze vraag, ga bij jezelf na: wat drijft je. Wat beweegt je om te gaan sporten en/of het vol te houden. Ligt het buiten je (extern)? Of ligt het zo dicht bij je dat je het kan voelen. Vraag je af waar je het voor doet, en waarom je het in godsnaam vol zou houden. Je weet wanneer het echt is, en je voelt wanneer het echt is. Succes.